Bouwkundig detailleren voor tekenaar en ontwerper:
Houtsoorten.
Voor de volgende onderwerpen ga naar:
indeling in soorten;
europese naaldhoutsoorten;
noord amerikaanse naaldhoutsoorten;
zuid amerikaanse naaldhoutsoorten;
niet tropische loofhoutsoorten;
tropische z.o.-aziatische loofhoutsoorten;
tropische amerikaanse loofhoutsoorten;
tropische afrikaanse loofhoutsoorten;
tropische australische loofhoutsoorten;
bron overzicht houtsoorten tabel "Bouwstoffen HTO" (Ploos van Amstel 1973)
Indeling in soorten:
Bij de indeling van houtsoorten gaat men in de allereerste plaats uit van het uiterlijk van de bomen. Zodoende is men gekomen tot de algemene indeling in naaldhout en loofhout.Naaldbomen onderscheiden zich van loofbomen door de typische vorm van hun "bladeren". Deze zijn namelijk naaldvormig, wat soms duidelijk voelbaar is.
Naaldbomen onderscheiden zich nog op een andere wijze van loofbomen, nl. dat ze, zoals men dat noemt, altijd groen zijn, d.w.z. ook in de winter, zulks in tegenstelling tot de loofbomen die jaarlijks hun bladertooi verliezen.
Dat "altijd groen" is evenwel slechts gedeeltelijk waar, want de naalden van de naaldbomen vallen ook af, zij het dat
in het nalaat een gedeelte afvalt en een groot gedeelte aan de boom blijft zitten.
Uitzondering hierop zijn de lariks en de Virginia-cypres deze bomen verliezen in het najaar wel alle naalden.
Een voordeel van het behouden van de naalden is, dat in het voorjaar voor de vorming van een gedeeltelijk nieuwe
bladerkroon minder voedsel nodig is dan voor een volledige kroon,.
Een ander kenmerk van deze groep is de penvormige wortel welke diep in de grond dringt en is sterk vertakt; zodat hij in staat is meer voedsel uit een waterarme en schrale bodem te halen dan andere wortels zouden kunnen,
Naaldbomen treft men daarom dan ook aan op zandgronden en in bergachtige streken, dus juist daar, waar de bodem bijzonder schraal en onvruchtbaar kan zijn.
Nog een kenmerk van naaldbomen is, dat zowel de schors als het hout rijkelijk van hars voorzien kunnen zijn om de boom tegen aantasting van buitenaf te beschermen.
bron: aantekeningen via leraar UTS 1969 en/of HTS 1979
Europese naaldhoutsoorten:
Het in de tabel gemaakte onderscheid tussen dennen en vuren wordt in Midden-Europa niet gehandhaafd. Het daarvandaan aangevoerde hout wordt dennen genoemd, hoewel het tevens een afwisselend percentage vuren bevat en dan vaak meer vuren dan dennen. Bij de exploitatie wordt hier namelijk, in tegenstelling tot in Noord-Europa, geen onderscheid tussen deze houtsoorten gemaakt.
Bij de gemengde leveringen van dennen en vuren is de aanwezigheid van harsgangen (ronde kanaaltjes, gevuld met hars) een belangrijk kenmerk om deze twee soorten van elkaar te onderscheiden.
Vuren is namelijk harshoudend en dennen niet.
Noord Amerikaanse naaldhoutsoorten:
Amerikaanse grenensoorten
Hieronder wordt een groep van zes amerikaanse pinus-soorten verstaan, die in Amerika elk onder een andere naam in de handel voorkomen.
waaronder o.a:
De pitch-pine is een echte pijnboom, evenals het Europees grenen een z.g. pinus.
Pitch-pine omvat eigenlijk een grote groep Amerikaanse soorten die men in de Verenigde Staten "Southern Yellow Pines" noemt.
Ondanks onderlinge verschillen zijn ze alle zeer harsrijk. De groeiringen ziin zeer scherp gescheiden. De betere soorten hebben weinig kwasten, smalle groeiringen en zijn fijn-en rechtdradig. De hars is dan vrii gelijkmatig verdeeld. Bij de minder goede soorten komt de hars in z.g. hars-envetstriemen voor. Door deze grote harsrijkheid treedt hars uitzweting op, waardoor het ongeschikt is om te worden geverfd. Men gebruikt het daarom vooral voor blank werk, waarop men olie of vernis kan aanbrengen.
Caroline pine: (no.1)
Weymouth: (staat niet in naaststaande lijst)
Weymouth of white pine is ondanks de lichte kleur weer zo'n echte Amerikaanse grenehoutsoort.
De kleur van dit hout dat vrij zacht en licht is (volumegewicht 0,44), is strogeel.
Het heeft een fijne rechte draad, is vast, goed te bewerken en trekt weinig.
Het hout is te gebruiken voor vele soorten timmerwerk, zoals vloeren, ramen, kozijnen, betimmeringen enz.
Ook de scheepsbouw is een goede afnemer van dit hout, onder meer voor de bouw van jachten.
Cypressen en cedars:
tabel binnenhuismaterialen L0I 1977Zuid Amerikaanse naaldhoutsoorten:
Ook de Parana pine is, ondanks zijn naam, geen echt grenen.
In zijn botanische naam (Araucaria angustifolia) ontbreekt dan ook de botanische aanduiding pinus.
Niet tropische loofhoutsoorten:
Bouwstoffen HTO" (Ploos van Amstel 1973)
LOI interieurcursus (1977)
5 - Tot aan de middeleeuwen werd in de Nederlandse huizenbouw voornamelijk eikenhout
gebruikt.
Dit duurzame hout is zeer geschikt voor allerlei constructiedoeleinden, zoals draagbalken, maar ook voor deuren, binnenbetimmering, parket, enz.
Wanden in woonhuizen werden traditioneel bekleed met in de volle lengte gekloofde eikenstammen (het zg. wagenschot) of met gezaagde eiken planken.
Gekloofd eiken werd woeger ook gebruikt als dakbeschot. Met de toenemende bouwactiviteiten na de middeleeuwen werd eikenhout schaars.
Vanaf de 17e eeuw werd eiken, als bouwmateriaal nummer één, verdrongen door grenen.
Tegenwoordig is vuren de belangrijkste houtsoort in de bouw.
aantekeningen LOI interieurcursus.
Tropische Zuidoost Aziatische loofhoutsoorten:
De romantiek van de teakhandel, zoals die naar voren komt in verhalen over dagenlange tochten per olifant door de wouden van Thailand
en Birma onder zeer primitieve omstandigheden, is zo goed als voorbij. Moderne vervoers-en communicatiemiddelen zijn hiervoor in de plaats gekomen.
LOI interieurcursus (1977)
noot! Rio Palissander komt uit Brazilië.
Tropische Amerikaanse loofhoutsoorten:
bron tekstfragment: het Houtblad april 1995
Met de promotie van de minder bekende houtsoorten bedoeld men: Tulpeboomhout, Cottonwood, Satijnnoten en Soft Maple.
1 - Balsa: groeit onvoorstelbaar snel (20 meter in 6 jaar).
9 - Manbarklak: hardste houtsoort die er is. Paallengte tot 40 m.
Tropische Afrikaanse loofhoutsoorten:
3 - Vochtig Afzelia doet ijzer roesten.
6 - Naamgeving Iroko:
De Nederlandse naam voor het hout van Milicia excelsa/M. regia (vroeger heette dit geslacht Chlorophora) is iroko.
ln de parketindustrie spreekt men vaak van kambala, zoals de soort in Centraal Afrika wordt genoemd.
Op naaststaande afbeelding - detail van de Amsterdam.
Dit nagebouwde VOC-schip bestaat vrijwel geheel uit iroko.
8 - Afrikaanse mahonies: khaya, kosipo, sapeli, sipo en tiama.
Op de afbeelding de mahanie soort Sipo tijdens transport. Diameters tot 2.50m. Kernhout roodbruin, spint grijsroze.
Tropische Australische loofhoutsoorten:
LOI interieurcursus (1977)